Hans Feenstra heeft in verschillende besturen gezeten van diverse zorginstellingen. Sinds 2009 is hij voorzitter van de Raad van Bestuur van het Martini Ziekenhuis in Groningen. In 2009 zat het Martini Ziekenhuis nog in de rode cijfers, maar mede dankzij topman Hans Feenstra kan het ziekenhuis nu goede resultaten overleggen.
Carrière in de zorgsector
Na zijn studie aan de Universiteit van Amsterdam gaat Hans Feenstra aan de slag als internist. In 1999 werd hij aangesteld als lid van de Raad van Bestuur van De Friesland Zorgverzekeraar en was hiermee verantwoordelijk voor de portefeuilles Zorg en Verzekeringen. Na twee jaar, in 2001, werd hij voorzitter van de Raad van Bestuur, ook bij De Friesland Zorgverzekeraar. Hier heeft hij tien jaar gewerkt en in 2009 stapte hij over naar het Martini Ziekenhuis. Hier is hij voorzitter van de Raad van Bestuur en daarnaast is hij verantwoordelijk voor de portefeuille Innovatie.
Bestuurlijke nevenfuncties
Naast zijn verantwoordelijkheden als bestuursvoorzitter van het Martini Ziekenhuis, bekleedt Hans Feenstra ook nog een aantal bestuurlijke nevenfuncties. Hij is onder meer lid van de Raad van Toezicht van Careyn, lid van het bestuur bij de ING Advies Gezondheidszorg, lid Raad van Advies bij Famed en lid van het bestuur STZ (Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen) waar hij verantwoordelijk is voor de portefeuille Zorginnovatie.
Stijl van leidinggeven
Ondanks dat de zorg vaak top-down georganiseerd is, streeft Hans Feenstra ernaar om meer bottom-up te werken. Hij is een verbindend leider. Zijn kwaliteiten liggen bij het verbinden van mensen in de organisatie zodat ieders kwaliteit wordt versterkt. Het leiderschap in de zorg is veranderd ten opzichte van twintig jaar geleden; de nieuwe generatie werknemers wil geen hiërarchie meer, maar wil eigen verantwoordelijkheden. Hier speelt Hans Feenstra ook op in. Speelt er bepaald thema, dan wordt er gezocht naar welke deskundigheden bij elkaar passen en die vormen dan samen een projectgroep. Hans Feenstra probeert de verantwoordelijkheid zo diep mogelijk in de organisatie weg te zetten. Bovendien geeft hij het personeel de ruimte om zich te ontwikkelen.